De semi-automaat van de DS is 'achter de schermen' een conventionele transmissie. Je moet wel zelf de versnellingen kiezen, da's niet meer dan het hendeltje achter het stuur in de juiste stand tikken (je hoeft niet eens je hand van het stuur te halen). Het feitelijke schakelen en koppelen gebeurt dan via de hydrauliek. Het is altijd een vierbak.
Het blijft natuurlijk het beste werken als het hydraulisch systeem van de DS in orde is, want daar hangt het natuurlijk mee samen, net als de remmen en de stuurbekrachtiging.
Filmpje van een DS met zo'n bak
HIER.
Alles over de semi-automaat in de DS:
HIER.
Dit soort 'zelfschakelende handbakken' bestonden toen ook al en bestaan nog steeds, vaak ook in een combi van elektronisch overgebrachte commando's en hydrauliek voor de aansturing. Voordeel ten opzichte van een klassieke automaat is de eenvoudigere opzet (zoals gezegd vaak met een gewone bak als basis) en een kleiner verlies aan vermogen in de aandrijving. Zo'n Amerikaanse drietraps slushbox, later ook geleverd in de DS, verliest toch vrij veel vermogen in al die olie die erin rondgepompt moet worden. Niet zo erg in een auto met een V8 met minimaal vijf liter inhoud maar in Europese autootjes van de tijd wel degelijk. Ook een van de redenen voor DAF om de variomatic te ontwikkelen.
Als ik een DS had, zocht ik er zeker eentje met zo'n 'boîte hydraulique'. Ik rijd al het grootste deel van mijn automobiele leven in een automaat, nooit meer anders.